Een verhaal uit de dagelijkse praktijk van Miriam Kalshoven

 

ER ZIJN
Gisteren is een afdruk
Van je voeten in het zand 
En morgen is de aanblik 
Van een eindeloos groot strand
De zee komt op wanneer ze wil 
Ze wist je passen uit
En als de wind het zand bespeelt
Zie je nauwelijks meer vooruit

Dit is vandaag 
En het is alles wat je hebt
Morgen komt later 
En gisteren is alweer weg
Dit is vandaag 
Met zijn vreugde en zijn pijn 
En je hoeft maar één ding te doen
dat is: er zijn 
(stukje van de muziek van Kinga Bán ‘Vandaag’)

Tijdens een uitvaart in Den Helder werd dit lied vorige week gezongen door de leden van de protestantse kerk. Ik ben zelf katholiek ‘opgevoed’ en dit lied kende ik niet. Maar ik vind de tekst erg mooi. Tijdens deze uitvaart namen we afscheid van een jonge vader; 48 jaar nog maar. Een vrouw en twee kinderen blijven achter.

Ik ben er niet vanwege mijn werk als nabestaandenbegeleider. Maar meer als taxichauffeur voor mijn moeder en broer. Hij is de baas van mijn broer. Was. Mijn lieve broer met het syndroom van Down. Hij werkt drie dagen in de week in een grote winkel in Limmen en is daardoor bekend bij heel veel mensen. Ik zeg in Limmen meestal ‘ik ben de zus van Alex…’ Nou, dan weet je het wel. 
Het was een mooie dienst en voor mijn broer was het fijn om er bij te zijn. Ik kijk naar de nabestaanden: zijn vrouw, hun twee kinderen, de ouders, schoonouders, de neven die de kist dragen, jonge neefjes en nichtjes. Wat een heftige tijd gaan zij tegemoet. En ze hebben er al zo’n nare tijd opzitten. 

Je neemt jezelf mee 
Voor mijn werk als nabestaandenbegeleider kom ik ongeveer twee weken na de uitvaart bij de mensen thuis. Ik heb ze na een week gebeld om te vragen of ze willen dat ik langskom. Per situatie probeer ik in te schatten hoe ik de nabestaanden aan zal treffen. Is de overledene in de negentig, zeventig, vijftig?? Of dertien?? Het maakt wel uit. En toch ook weer niet. Het gaat erom hoe de nabestaanden het verlies ervaren en daar vraag ik naar. Maar toch, als ik bij een moeder kom wiens zoon van dertien is overleden, kan ik niet anders dan meteen denken: ‘wat als mij dat was overkomen?’ Ik heb ook een zoon van dertien. Waar ik op mopper omdat zijn wereld alleen lijkt te bestaan uit de PlayStation.

Ook als nabestaandenbegeleider neem je ‘jezelf’ mee. Ik ben vergeten waar ik dat onlangs heb gehoord… Toen in mei vorig jaar mijn eigen vader was overleden, zat ik ongeveer twee weken later bij een familie waar ook de partner en vader was overleden. Ik had mijn vader als het ware even ‘geparkeerd’ om hen bij te kunnen staan bij het verlies. Ik was nog niet binnen of de dochter zegt tegen mij: ‘ik begrijp dat jouw vader ook onlangs is overleden.’ Weg was mijn werkhouding. Ik denk dat mijn gezicht boekdelen sprak. Ik was er niet op voorbereid dat ik mijn verhaal (nu al) zou delen. Ik nam volgens mij een hap lucht en heb toen in het kort over het verlies van mijn vader verteld. Deze dame vroeg af en toe nog hoe ik bepaalde dingen had ervaren en of we daar hetzelfde in stonden. Bijzonder dat deze mensen tijdens hun eigen verlies nog zo open konden staan voor het verlies van een ander. 

Administratieve checklist en luisterend oor 
De uitvaartonderneming waar ik voor werk geeft al van tevoren aan dat de mensen gebruik kunnen maken van de nazorg. Hier hoeven zij niet apart voor te betalen. Veel mensen willen nog graag van mij horen wat de nazorg dan inhoudt. Er zijn er genoeg die zeggen: ‘ik hoef mijn hart niet te luchten maar ik wil graag kijken of we niks over het hoofd zien.’ Dan kom ik bij de mensen thuis en hebben ze al wat papieren klaargelegd waar ze vragen over hebben. Ze willen weten welke instanties er al op de hoogte zijn van het overlijden van hun dierbare. En welke zij dan zelf moeten bellen. Ik doe dit aan de hand van een checklist. Ik neem ook altijd twee boekjes mee die ze mogen houden: één over rouw en verlies en hoe je daar mee om kunt gaan en één naslagwerk over de dingen die geregeld moeten worden. 


We gaan er als nabestaandenbegeleider van uit dat als mensen meer zicht hebben op wat ze moeten regelen dat er daarna meer rust komt om te kunnen rouwen. Daar proberen we al een begin mee te maken door stil te staan bij het leven en het afscheid van hun dierbare en hen tijdens het nazorggesprek zoveel mogelijk te laten vertellen. Het is mooi om in ons werk, net als in het dagelijks leven, een luisterend oor te kunnen zijn. Het staat in het bovenstaande lied nog simpeler beschreven: er zijn is wellicht al genoeg.

Miriam Kalshoven

Mocht u naar aanleiding van het bovenstaande nog vragen hebben over het werk als nabestaandenbegeleider, schroom niet om mij te mailen op info@debrandingnazorg.nl

miriam-kalshoven.jpg
Vivian Bax