Een weekje naar de kust met uitstap(jes)

 

In de aanloop naar de vakantieperiode gaan wij in overleg. Waar gaan we dit jaar heen? Trekkend met de tent door Duitsland, of richting Noorwegen? Dat wordt het niet. Wij besluiten om naar Normandië te gaan, van camping naar camping door België en zo door naar Frankrijk.

Hoe dichter we bij onze vakantieweken komen hoe onzekerder onze reis ging worden. Silvia blijkt een hernia te hebben, onze camping naar camping planning gaat anders. Dit jaar geen tent opzetten en op een luchtbed in een slaapzak slapen.

Gelukkig zijn wij in de bijzondere omstandigheden om uit te wijken naar de Nederlandse kust. Waar een chalet klaar staat, geen gepak en gesleep en vooral…een “normaal” bed.

Mijn cliënten heb ik ingelicht dat mijn gezin en ik er toch nog even tussen uit gaan en wij vertrekken. Het is de week waarin het weer geen hittegolf geeft. Het is aangenaam, af en toe de zon en heel af en toe een buitje.

Dan is het woensdagochtend, de dag die ons gezamenlijke weekje aan de kust en het leven van twee van mijn cliënten zal veranderen. Ik heb een voicemailbericht van de zorginstelling waar een van mijn cliënten (voor beide cliënten ben ik geruime tijd mentor en bewindvoerder). Het voicemail bericht had de boodschap of ik terug wilde bellen.

Bij de cliënt thuis!

Dinsdag avond staat meneer in de keuken, het is al wat laat, maar ja, als je een lekkere pan hachee kookt voor een goede buur is tijd niet belangrijk. Rond 23:00 is het koken klaar en gaat meneer naar zijn bed, te moe om het overhemd uit te doen gaat hij liggen en valt in slaap.

De volgende ochtend (woensdag) gaat de wijkverpleging, net als iedere ochtend, naar het appartement om mevrouw (de levenspartner van meneer) te helpen op te staan. Vreemd is het wanneer meneer  nog niet wakker is en de goedemorgen niet wordt gehoord. Bij meneer kijkend ziet hij bleek en komt verward over. Woorden worden niet verstaan. 112 wordt gebeld en de ambulance rijdt voor. Eenmaal wanneer de broeders boven zijn kan mevrouw kort afscheid nemen van meneer en gaat de reis naar het ziekenhuis in Harderwijk.

Mijn telefoon!

Na het beluisteren van de voicemail bel ik met het verpleeghuis. Duidelijk is dat mevrouw graag bij meneer wil zijn en dat na overleg met de zusters van het ziekenhuis het weleens de laatste uren samen zouden kunnen zijn. Ik besluit om onze vakantie week te onderbreken en de kust te verlaten.

Al handfree bellend in de auto gaat de reis naar mevrouw om te kijken wat nodig is voor mevrouw in deze veranderende situatie. De dagelijkse intensieve mantelzorg van meneer voor mevrouw valt weg. Na overleg is er voor mevrouw een andere plek beschikbaar.

We besluiten dat te doen, maar eerst gaan we gezamenlijk naar het ziekenhuis, naar haar levenspartner.

In het ziekenhuis!

Mevrouw gaat met de taxibus naar Harderwijk, ik in de auto er achteraan. Aangekomen in Harderwijk op de kamer bij meneer is de situatie stabiel maar ernstig. Na een zware herseninfarct zal er naar aller waarschijnlijkheid geen herstel optreden. Halfzijdig verlamd en geen spraak, ook slikken gaat minder gemakkelijk. Bij binnenkomst is er het moment van herkenning, zachte knijpjes tijdens de langdurige handdruk en de ogen die kort maar wagenwijd opengaan. meneer tracht het een en ander te vertellen, uit het gemompel kunnen we geen woorden herkennen.

De dokter komt aan het bed en deelt mee dat deze situatie nog enkele uren of dagen en in sommige gevallen een week kunnen aanhouden. Emoties van verbijstering, schrik en vragen krijgen bij mevrouw de overhand, de realisatie dat het nooit meer wordt zoals het was…

We besluiten om naar het nieuwe adres voor mevrouw te gaan. Mevrouw gaat in de taxibus en ik met de auto langs het appartement van meneer en mevrouw waar de wijkverpleging zorgvuldig kleding en andere spullen hebben klaargelegd om mee te nemen.

Na gezamenlijk een kopje koffie te hebben gedronken in de nieuwe kamer, in een andere plaats, neem ik afscheid van mevrouw. Ik ga terug naar mijn gezin, op naar de kust!

Terug aan de kust…….

Het is vrijdagochtend wanneer de telefoon gaat, het ziekenhuis. Meneer ligt erg slecht, en de vraag is of ik met mevrouw naar Harderwijk zou kunnen komen. Ik krijg nog de opmerking mee; “pas op met rijden, anders gaan er vandaag misschien wel twee”. Na overleg met de verpleegsters van mevrouw wordt de taxi gebeld en reist af naar haar levenspartner. Daar aangekomen; meneer leeft nog, de huidskleur is veranderd, mevrouw zegt; “Dit is niet meer hij hoor, hij ziet er zo anders uit, zal hij ooit beter worden Wilko?”. Ik beantwoord de vraag met wat de dokter iets daarvoor heeft gezegd. “Nee, hij zal niet meer beter worden, hij zal niet meer voor je kunnen zorgen, de vraag is of hij nog wel uit het ziekenhuis zal gaan.”

Mevrouw laat de tranen de vrije loop, tranen van opnieuw de realisatie van het zien en indenken wat het betekent.

Na een aantal minuten pakt mevrouw de hand van meneer en zegt; “het is goed zo, stop maar met strijden, het is beter voor jou dat je gaat. Dank je wel voor wat je allemaal hebt gedaan en ik weet hoeveel dat is geweest! Ga maar.”

Meneer reageert; er komen geluiden uit zijn mond, alsof hij iets terug wil zeggen, zijn schouders bewegen alsof hij zijn arm op wil tillen. Daarna volgt de situatie als daarvoor, meneer ligt en ademt. Mevrouw zit vlak bij meneer in haar rolstoel. En ik? Ik mag erbij zijn.

In de avond komt de huishoudelijkehulp om afscheid te nemen, ook komt de uitvaartverzorger om het een en ander voor te bereiden. Het lijkt onvermijdelijk, het moment is nog onbekend. We nemen afscheid van elkaar, wetende dat de dood is waar we allemaal vroeg of laat mee te maken krijgen. Mevrouw gaat in de taxi naar haar nieuwe tijdelijke onderkomen, ik besluit om niet terug te gaan naar de kust en in Lelystad de nacht door te brengen.

De kust…….

Zaterdagochtend gaat opnieuw de telefoon, het ziekenhuis, ze willen kijken of meneer dichter bij mevrouw kan zijn. Er is ruimte en plek binnen dezelfde instelling voor meneer. Na overleg met de broeders, vertrekt meneer in de ambulance vanuit Harderwijk naar Dronten. Inmiddels ben ik weer bij mevrouw, gevoelens en emoties zijn er; blijdschap, verdriet, onmacht, overgave en dankbaarheid zijn aanwezig.

We wachten op haar kamer die door de zusters omgebouwd is, zodat meneer die kamer krijgt en mevrouw de nachten in een kamer op een verdieping hoger zal verblijven. Korte tijd later komt de zuster terug; “Hij is er hoor, hij komt zo binnen, kijk maar door het raam, daar rijdt de ambulance”. Het waren nog een aantal lange minuten wachten zegt mevrouw later tegen mij. Dan horen we de deuren van de lift opengaan en kort daarop gaat de deur van de kamer open. Een ambulance broeder zien we op de rug binnenkomen. Met een brancard en daarna een tweede broeder.

Tijdens de crematie een week later, heb ik mogen vertellen hoe de laatste momenten in de herinnering bij mevrouw voortleeft; “Hij kwam binnen met een grijns op zijn gezicht en wat waren ze groot! Die ogen…hij keek met de ogen wagenwijd open naar mij!.”

Kort na het moment van elkaar ‘zien’ heeft de levenspartner, het maatje voor het leven van mevrouw, haar verlaten; zoals mevrouw herhaaldelijk zegt: Het is beter zo!

Na het bezoek van de arts en het overdragen van de heer aan de uitvaartverzorgers, neem ik afscheid van mevrouw en laat ik mevrouw achter aan de goede zorg(en) die de zusters geven. Ik ga naar de kust, naar mijn gezin, om het weekje naar de kust met uitstap(jes) met hen verder te beleven. Wat is de zorg toch mooi en wat werken er fantastische zorgzame mensen!

Wilco Knol

wilcoknol.jpg
Vivian Bax